Baltsen in het Noorderplantsoen.

Het baltsgedrag van de stadsduif lijkt op dat van ons favoriete dier, de medemens. Ik ga er even in vogelvlucht doorheen. De stadsduif (dat is eigenlijk een verwilderde huis- of postduif) is de meest voorkomende duivensoort in Europa. Het is de duif die het zadel van je fiets onder kakt of in een groep rondom je voeten zwermt omdat je net iets te snel een croissantje naar binnen hebt gewerkt. En het is natuurlijk de duif die zich ontpopt tot een dronken headbanger wanneer de juiste metaltrack klinkt.

Wanneer hij een fraaie duivin ziet, blaast de doffer z’n krop gulzig vol

Als de zon de stadsduif week en loom maakt en het vlees zwak, dan borrelt het baltsgedrag vanuit oeroude instincten omhoog. De paringstijd begint zo rond maart. Je hebt het vast wel eens gezien in een park, een steeg of op een plein: een groep van pak hem beet vijftien stadsduiven scharrelen driftig om elkaar heen. Een mannetjeduif (doffer) positioneert zich zodanig dat hij zo gunstig mogelijk naar een vrouwtjesduif (duivin) kan gluren. Als hij er eentje met een fraai verenpak en puntig achterwerk heeft opgespoord, blaast hij met gulzige teugen zijn krop vol lucht. Nu hij er goed rond en opgedoft uitziet, is het de taak om in het gezichtsveld van de duivin te komen. Door te koeren zegt de doffer: ‘Kijk mij eens, lekker duifje. Wat vind je van mijn volgeblazen krop?’ De duivin reageert eerst afwachtend, ze wendt haar bevallige lijfje af en soms fladdert ze weg in wild protest. De doffer laat zich niet van zijn stuk brengen en blijft de duivin imponeren met zijn waggelende lijf. De doffer weet dat hij een lief duivinnetje heeft gevonden met wie hij samen aan een nestje kan knutselen wanneer de duivin haar nesteldrang kenbaar maakt door wild met haar kopje te knikken.

Na enig gegluur naar het vrouwtje, blaast het mannetje z’n longen vol lucht

We wieken op en maken een glijvlucht naar de medemens op een zonnige dag in het Noorderplantsoen. In groepjes onderzoeken mannetjesmedemensen (mannetjes) hun omgeving. Wanneer een mannetje na enig gegluur een vrouwtjesmedemens (vrouwtje) in het vizier krijgt, blaast hij zijn longen vol lucht. Na een aanmoedigende blik van zijn soortgenoten zal het mannetje alles doen wat in zijn macht ligt om in het blikveld van het vrouwtje te komen. Het komt nogal eens voor dat het vrouwtje haar lijf verkeerd heeft gepositioneerd zodat ze het mannetje niet waarneemt. In dat geval gebruikt het mannetje een lokroep om zijn bestaan kenbaar te maken. Het vrouwtje reageert afwachtend en treedt in overleg met andere vrouwtjes. Soms rent ze weg in wild protest, maar het mannetje laat zich niet van de wijs brengen en blijft het vrouwtje imponeren met zijn waggelende lijf. Het mannetje weet dat hij een lief vrouwtje heeft gevonden met wie hij samen een nestje kan verbouwen als het vrouwtje haar instemming kenbaar maakt door wild met haar hoofd te knikken.