Bomberjack & schilder

De gemiddelde stedeling meet zich in het openbaar een zelfverzekerde en haast onaantastbare houding aan. Dit schijnt nodig te zijn vanuit het oogpunt van afscherming. Of wellicht is het ze te doen om het achterlaten van een stijlvolle indruk op andere stedelingen. En dit terwijl hier juist de alledaagse menselijkheid, de soort die het leven interessant maakt, teniet kan worden gedaan.

Typisch zo’n man die plezier peutert uit het overdrijven van z’n fysieke aanwezigheid

Om dit gezever wat duidelijker onder woorden te brengen een klein voorbeeld. Ik loop over de Oosterhamrikkade in de richting van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Voor me een man in bomberjack en witte gympen met zwarte strepen. Een sigaret waar hij gretig aan lurkt. Z’n parfum drijft zwaar in de vochtige lucht. Hij zet zijn voeten bij iedere pas zo ver uit elkaar dat er een kind tussen past. Zijn schouders bewegen grof heen en weer. Typisch zo’n man die plezier peutert uit het overdrijven van z’n fysieke aanwezigheid. Enkele meters voor hem parkeert een busje naast de stoep. Op de zijkant staat het logo van een schildersbedrijf, drie grove verfstrepen in rood-groen-blauw. De bestuurder rolt het raam naar beneden en er verschijnt een dunbehaard hoofd met vriendelijke ogen.

Ik kijk het bomberjack na, zijn schouders graaien door de lucht

‘Mag ik u wat vragen, meneer?’, klinkt het vanachter het venster. ‘Zou ik misschien één sigaret van u mogen overkopen? Ik heb net niet genoeg tijd om zelf een pakje te kopen, ben eigenlijk al te laat voor de volgende klant.’
Hij duwt een vijftig-centstuk naar voren. Het bomberjack sist en schiet zijn peuk de bosjes in.
‘Die ken je krijgen, oprotten, schooier.’
Bomberjack beent stevig door, de schilder in verbijstering achterlatend. Uit mijn binnenzak hengel ik een peuk uit mijn pakje. Ik kijk het bomberjack na. Zijn schouders graaien door de lucht.
‘Wat een debiel, hè?’
De schilder knikt en bedankt me voor de sigaret. Hij zal het wel nodig hebben gehad, die peuk. Misschien had hij net een vervelend telefoontje van zijn baas gekregen. Dat hij volgende maand minder ingeroosterd zal worden omdat steeds minder mensen hun huis laten schilderen. Misschien had hij die ochtend ruzie met zijn vrouw gehad, of misschien wou hij gewoon roken. De kans om het te vragen kreeg ik niet, maar zijn vermoeide voorkomen sprak boekdelen.
Ieder mens heeft eigen sores en gelukzaligheden. Daar geen uitzonderingen. Het is belangrijk om hier gevoeligheid voor te ontwikkelen zodat je dienstbaar kunt zijn aan een ander. (Daar waar nodig natuurlijk, ook hier zijn ontelbare uitzonderingen te bedenken.) Al was het maar om de simpele reden dat je zelf ook ooit een keer een helpende hand kunt gebruiken. Of een sigaret.