De paradox voor de vrije kunstenaar.

Het is tijd om af te rekenen met het stereotype van de kunstenaar als vrije fladderaar. De vrije geest die in een semi-infantiele staat leeft, die z’n bed in- of uitrolt en zonder enige vorm van tijdsbesef in een artistieke bubble ronddwaalt. Laat je niet misleiden door z’n nonchalante uiterlijk. De wapperjas, de waaisjaal en de canvasrugzak. Er is verdomde veel planning voor nodig om zo’n vrije geest te kunnen zijn.
De kunstenaar van nu kan niet anders dan ook zakenman of -vrouw zijn. Want je zaken goed voor elkaar hebben is letterlijk het halve werk. De artistieke zzp’er werkt, uitzonderingen daargelaten, op freelance basis. Dat brengt veel papierwerk met zich mee en vereist een goede planning. Deadlines, tussentijdse vergaderingen, meerdere projecten door elkaar et cetera.
De laatste jaren van duidelijke van buitenaf opgelegde structuur lijk je te beleven op de academie. Daarna moet die structuur vanuit jezelf komen. Als kunststudent betekent dat vanaf het begin veel plannen en op je bek gaan. Maar het is ook leren om je te realiseren dat je agenda er is om ruimte te creëren en niet om je kunstzinnigheid te wurgen.
Elke kunstenaar is zijn eigen bedrijf, maar hij kan z’n koopwaar niet inkopen. Die ontstaat in intuïtieve processen, groeiende inzichten, archiveren, dagen werken in een atelier. Hiervoor moet je tijd nemen, jezelf tijd gunnen. De paradox van ‘het vrije leven’ van de kunstenaar is dat immense vrijheid pas bestaat binnen een duidelijk kader.

Derdejaars Theatervormgeving Marie van Linschoten schrijft iedere week een column over Academie Minerva.