De stenen van Stad, deel 2: het Wiebengacomplex

Het is zoals de Groningse zanger Rikkert Zuiderveld zong:  ‘Als de stenen konden spreken, zou ik zwijgen als het graf, maar zolang de stenen zwijgen, zal ik spreken.’ Aan de hand van Groninger gebouwen verhaalt Menno over stadse geschiedenissen. Deze maand: het Wiebengacomplex.

t

Aan het Eyssoniusplein in de Korrewegbuurt staat het Wiebengacomplex. Veel studenten zullen dit gebouw kennen, omdat het het gezondheidszorgonderwijs van de Hanzehogeschool herbergt. De zwartgrijze voorzijde van het complex is behoorlijk modern, maar de inmiddels verouderd aanvoelende groengele vleugels waren ooit nog veel moderner. De naamgever van het complex, civiel ingenieur Jan Wiebenga, wordt momenteel geëerd met een achter glas geplaatst A-viertje dat tegen het huidige voorportaal is aangeschroefd. Tijd om ons sterk te maken voor de enorme verdiensten van Wiebenga en duidelijk te maken waarom deze man minstens een borstplaat verdient.
Jan Wiebenga is vaak gekenmerkt als een nomade. Hij woonde en werkte in kort tijdsbestek op vele plaatsen in Nederland en hij bracht ook een periode in de Verenigde Staten door. In 1922 aanvaardde hij in Groningen de opdracht om een nieuw schoolgebouw te ontwerpen voor de Middelbare Technische School en de Ambachtsschool ineen. Er was haast bij geboden: het gebouw moest af zijn voor de inauguratie van de Nieuwe Technische Scholen in 1923. In zes weken had Wiebenga het ontwerp klaar en ook de bouw was tijdig afgerond.
Het moest een heldere en transparante school worden, geen in zichzelf gekeerde wereld. Het gebouw moest zicht bieden op de buitenwereld en daar ook zelf onderdeel van uitmaken. De wijze waarop Wiebenga dat realiseerde was voor die tijd revolutionair en heeft ertoe geleid dat hij de grondlegger werd van het Nieuwe Bouwen, ook wel de Nieuwe Zakelijkheid genoemd. Wiebenga introduceerde een simpele en abstracte architectuur, waarbij nauwelijks ruimte was voor ornamenten of verfraaiingen. Alles moest bijdragen aan de functionaliteit van het geheel en de materialen die Wiebenga daarvoor aanwendde, zoals ijzer, glas en gewapend beton, waren in 1922 nog tamelijk ongebruikelijk.

wiebengacomplex

Bij de oude ingangspartijen werd wel gekozen voor enige verfraaiing. Boven de voormalige ingangen aan de Petrus Driessenstraat en de C.H. Petersstraat werden de namen van de scholen in een heldergroen en goudgeel tegeltjestableau aangebracht. De groene tegels omringen ook de rest van het gebouw.
Wiebenga ontwikkelde een industrieel schoonheidsbeeld waarbij functionaliteit, technologische vernieuwing en rationeel materiaalgebruik moesten leiden tot perfectie. De bouwstijl van Wiebenga is tegenwoordig eerder regel dan uitzondering, maar in 1922 werd het eerder verafschuwd dan bewonderd. Het naastgelegen Bernoulliplein werd in de jaren daarop volgebouwd met huizenblokken volgens de traditionele Amsterdamse School om het veel te moderne gebouw aan het zicht te onttrekken.
Radicale vernieuwing is in de loop van de geschiedenis vaak afgedaan als barbarij, om de simpele reden dat mensen niet blij worden van hetgeen ze niet herkennen. Nu weten we wel beter: Wiebenga was zijn tijd ver vooruit en heeft een enorm belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de Nederlandse architectuur. Het is te hopen dat zijn monumentale werk ook bij de huidige verbouwingen wordt gerespecteerd.
Dus wie zich binnenkort weer in de groengele gangen en lokalen van het originele Wiebengacomplex bevindt, weet dat die stoffige en verouderde vleugels eigenlijk veel moderner zijn dan het nieuwe zwartgrijze kopgebouw aan het Eyssoniusplein. En laat je vooral ook niet ontmoedigen door het geplastificeerde A-viertje met daarop de boodschap ‘dit is geen ingang’ op de deuren van de traditionele ingangspartijen. In naam van Jan Wiebenga, dat is wel een ingang!