Droomterras.

Stel je voor dat je op een terras zit. Daar, onder de Martinitoren, geniet je van het heerlijke, warme lentezonnetje van april. Zodra je een plekje gevonden hebt, sluit je even je ogen. Het weer is perfect. Precies warm genoeg en windstil. Het keuvelen van de mensen om je heen is aangenaam, niet overheersend. Terwijl je net vijf minuten zit komt de serveerster naar je toe gelopen, prettig lachend en bovenal op tijd (niet na een halfuur met een gezicht alsof ze net over heeft gegeven). Ze is knap, heeft lang bruin haar en mooie ogen die dezelfde warmte en gelukzaligheid uitstralen als het weer. Ze staat precies goed, zodat ze de warme zon in volle glorie kan laten excelleren: shinen heeft nog nooit zo’n letterlijke betekenis gehad.

Eén zwaluw maakt nog geen zomer, maar deze drie meisje in hun korte rokjes doen dat zeker wel

Je bestelt een biertje en vraagt of je de menukaart ook mag. Terwijl de serveerster je bestelling opneemt wil je alvast je portemonnee pakken, want tegenwoordig weet je nooit of je van tevoren moet betalen of je legitimatie moet laten zien. Ze haast zichzelf om te zeggen dat het niet hoeft, tenslotte moet je eerst tevreden zijn over je bestelling. Het vertrouwen voelt goed: dat is nog eens service. Ze loopt weg en je aanschouwt de Grote Markt. Hordes mensen lopen af en aan, V&D-tassen in hun hand en een lach op hun gezicht. Een zwerm duiven vliegt over en je ziet dat één van die duiven een lading poep op het pak van een man die net de ABN-AMRO uitloopt laat vallen. Gevoelens van gerechtigheid en voldoening maken zich van je meester. Binnen vijf minuten komt de serveerster er weer aan en levert je je biertje: ijskoud, een schuimkraag van twee slanke, ranke vingers, terwijl de druppels van het glas parelen. De UV-stralen prikkelen je serotonine zoals bed, bad en brood dat doen voor een uitgeprocedeerde asielzoeker. Voor je lopen drie prachtige dames langs in korte rokjes. Ondanks dat jij er geen last van hebt blijkt er toch een beetje wind te zijn, dat langzaam tegen de derrières van de vrouwen aanslaat. Eén zwaluw maakt nog geen zomer, maar je weet heel zeker dat deze drie dat wel doen. Je merkt dat je honger begint te krijgen en alsof je gedachten worden gelezen komt de serveerster langs je lopen, met op haar arm een plaat met bitterballen. Met haar Katja Schuurman-stem biedt ze je wat aan, gewoon vanwege het lekkere weer. Vriendelijk pak je het gefrituurde balletje en dompelt hem in de mosterd. In plaats van dat je je tong brandt en als een hond begint te hijgen, blijkt de bitterbal een perfecte warmte te hebben, volledig in lijn met het weer. Even, heel even, lijkt de wereld voor je gemaakt.

Dat is wat je dacht voordat je je ogen opendeed. Je kijkt op je horloge en ziet dat de lange wijzer ondertussen een halve cirkel heeft afgelegd en aanschouwt de varkenshouderij om je heen, waar je de sponzige rozige speknekken met hun Ray-Berry-brillen al gillend opgepropt op het terras ziet zitten. Daar op dat terras, weet je op dit moment een ding zeker: het terras van je dromen zal er nooit komen.