Een vies beest.

Op handen en knieën kruip ik door mijn kamer. Wat stinkt hier toch zo? Er hangt een eigenaardige, vieze geur. Ergens doet het me denken aan schimmel, maar het kan ook zijn dat er iets ligt te rotten. Dat is me weleens eerder overkomen. Vooral met fruit. In een vlaag van vrees voor vitaminegebrek word ik vaak iets te enthousiast. Dan koop ik niet een paar appels en peren, maar sla ik meteen een noodrantsoen fruit in. Op de bejaarde banaan die ik na een paar dagen in m’n tas mee naar school neem, gooi ik zoveel spullen dat ze aan het eind van de dag zacht en bruin in staat van ontbinding verkeert.

Snel spuit ik wat deo, want ik zie niks, maar ik ruik het wel… en flink ook

Maar dit aroma is niet dat van een rotte vrucht. Deze geur is intenser. Ik snap er niks van. Zou onze huiskat er iets mee te maken hebben? Het heeft de geur van kattenpis, of… snif, snuf, snuif, nee, toch meer van behoefte nummer twee. Wat is het nou?
Ik volg mijn neus, maar mijn reukvermogen schiet tekort. Mijn neus leidde me al naar de grond. Ik belandde op mijn handen en knieën. Kruipend ging ik door heel m’n kamer. Met de neus langs mijn bed, over de vloer, langs de rand van de bank. Zou ze hier gepiest hebben? Snel spuit ik er wat deo overheen. Want ik zie niks, maar ik ruik het wel, en flink ook.
De deo is een tijdelijke oplossing. De volgende ochtend loop ik de deur uit. De geur is er nog. Sterker nog, de lucht achtervolgt me. Nóg sterker, dit is stalking! In de bus naar school begint de geur zich echt hinderlijk aan me op te dringen. Geur en lucht zijn inmiddels veel te vriendelijke woorden: dit is gewoon regelrechte stank. Komt die dan toch uit m’n tas? Ik moet er niet aan denken om een hele dag op de Hanze rond te lopen met een kattenpistas. Nu al denk ik dat de mensen me raar zitten aan te kijken. Als ik de bus uitstap, voelt m’n ene voet wat zwaarder aan dan de andere. Er zit iets onder mijn schoen. Jakkes! Hondenkak.