Hospiteren.

Het is alsof je moet solliciteren voor een baan. Alleen word je nu beoordeeld op je karakter en je levensstijl. Mensen die niet té hard hun best doen, maar wel spontaan zijn, maken de meeste kans. Het begint bij het sturen van dat facebook-bericht: ‘wie ik ben en waarom ik zo goed bij jullie pas’. Daarna heeft ieder studentenhuis zijn eigen filtersysteem waarin iedere vooroordeel even heerlijk wordt benoemd.

Die niet, te veel duckfacefoto’s en ze forceert haar kont extreem op insta

Waarschijnlijk stijgt het machtsgevoel ons iets te veel naar het hoofd, want tijdens het filterproces tonen we de meest judgy trekken van onze persoonlijkheid.
Nee, die hockeyster moeten we hier niet hebben.
Misschien is dat wel iets te veel een feestbeest.
Die heeft een veel te lang verhaal over een moestuintjesobsessie.
O, die niet, die had allemaal van die duckface-foto’s en ze forceert haar kont extreem op insta. No thank you!
In deze uiterst selectieve selectiesessie bepalen we wie de tien gelukkigen zijn die we uitnodigen voor een gesprek. Twee kandidaten laten niks van zich horen (nog acht kanshebbers) en vier kandidaten kunnen niet. Er zijn nog vier gegadigden in de strijd, maar twee van hen komen niet opdagen. De spanning is om te snijden, er zijn nog twee mededingers, wie o wie zal het worden? Die ene die te laat komt, maakt het zichzelf niet makkelijk, haar concurrente begint aan de finale met een streepje voor. De tussenstand, anderhalve kandidaat voor één kamer en de helft van de boodschappen zijn overbodig geworden.

Dan het nawerk: berichtjes maken waarin we de ongelukkigen zo lief mogelijk afwijzen

Omdat ons een hekel heeft aan voorstelrondjes doen we een spelletje (dat vindt dit huis wel oké). Dit breekt het ijs en laat de gespannen hospi-sfeer wat wegebben. Een stukje losser, ook de alcohol is vloeit, verlaten we het strijdperk: van concurrentie tussen de twee overgebleven bijna-huisgenoten is geen sprake meer.
Op het hoogtepunt sturen we de mensen weg en steken we de koppen bij elkaar. Na intense stemmingsrondes en heftige discussies, maken we een keuze waarvan bijna niemand meer precies weet waarom. Dan komt het nawerk aan de orde: het versturen van de berichtjes waarin we de ongelukkigen zo lief mogelijk afwijzen.
Zelf hospiteerde ik eens bij een meidenhuis. Ik had vijftig concurrenten en moest drie hospiteerrondes doorkomen. Na ronde één gaf ik het op. In een huis met zo’n heftig hospi-systeem zou ik nooit willen wonen. Hospiteren moet wel een beetje leuk blijven. Té hard ons best doen om de perfecte huisgenoot te vinden, vindt ons huis niet oké.

Foto: Jaime Fernández