IKEA is een droom.

Eens in de zoveel tijd voel ik de drang om naar de IKEA te gaan. Voordat ik in De Grote Stad woonde, kwam ik er helemaal nooit. Ik wilde wel, hoor. En m’n ouders riepen ook al jaren dat ze graag meewilden, al was het maar voor de Zweedse gehaktballetjes. Maar nee, de droom is nooit uitgekomen. Tot ik ging studeren.
Ik ben er, nu alweer voor de vijfde keer. De víjfde keer: de ontwikkelingen in mijn leven gaan razendsnel, ik ontplooi me met reuzensprongen. Mijn huisgenootje is er ook. Ons idee is groots. We kopen wat burgerlijke spulletjes om het leven in ons studentenhuisje wat te vergemakkelijken. Denk aan een nieuwe spatel en een rekje voor de shampooflessen in de badkamer (lees: kleine, vochtige ruimte in de keuken).

Leuk, met een krijsend mormel kijken welke gordijnen het best passen in de babykamer

We zien mensen in de IKEA. Oude, schattige mensen op zoek naar leuke kussentjes voor op de sofa. Een jong stel dat gaat samenwonen en ruzie maakt over de kleur van hun aanstaande hoekbank. De student die een nieuwe pan wil scoren omdat een huisgenoot de anti-aanbaklaag van de oude heeft verneukt. De beginnende student, samen met mama en papa en hun bankpas, die slijmt en liegt over het bureau waaraan hij zo veel zal zitten studeren. De scholieren die gratis koffie drinken en de koppen stiekem vullen met cola (vet cool). Vergeet vooral niet de jonge ouders. Leuk, samen met een krijsend en jankend mormel kijken welke gordijnen het best passen in de babykamer. De baby vindt paars namelijk niet mooi en wil liever geel. Baby’s kunnen blijkbaar praten.
Hiermee hebben we het dieptepunt wel bereikt, denk ik. Dan zie ik een rekje met haakjes waaraan je vaatdoekjes en ovenwanten kunt hangen. Iets waar je sowieso echt helemaal niet zonder kunt. Ik schaam me ervoor dat ik het nog niet in mijn bezit heb.
Voldaan stap ik even later weer op mijn tieneuro-fiets, terug naar mijn vieze, kleine studentenhuis zonder paarse of gele gordijnen.