Lector Esmah: Geen kind mag slachtoffer zijn

Esmah Lahlah (37) is beoogd lector Aanpak Kindermishandeling op de Hanzehogeschool. Op 15 mei begon ze met haar werkzaamheden. Hoog tijd om eens te kijken wat voor vlees we in de kuip hebben.

Vind u het goed dat ik je zeg?
‘Ja, hoor! Dat is prima.’

Beóógd lector. Wat is dat precies?
‘Het houdt in dat de Hanzehogeschool en in het bijzonder de Academie van Sociale Studies, die trekt de kar, van plan zijn om een lectoraat in te stellen dat zich richt op de aanpak van kindermishandeling in Groningse gemeenten. In de praktijk moet het lectoraat leiden tot: meer kennis en bewustwording, onderzoek en betere interventies in een vroeg stadium. Dat plan is er en nu zijn we bezig met de uitwerking. Omdat het plan nog moet worden ingediend en beoordeeld noemen ze het beoogd lector.’

Wie moet zo’n plan goedkeuren?
‘Het College van Bestuur van de Hanze, vanzelfsprekend. Maar ook de partnerorganisaties die erbij zijn betrokken. Dan heb je het over de gemeente Groningen en jeugdzorgorganisaties als Lentis en Accare. Al die partners hebben ideeën over hoe je met kindermisbruik en –mishandeling moet omgaan. Die ideeën proberen we bij elkaar te krijgen zodat we er ons de komende jaren sámen op kunnen richten. Als iedereen zich daarin kan vinden, kunnen we aan de slag.’

Hoe ben je lector geworden? Hoe hebben ze je gevonden?
‘Eigenlijk heb ik gewoon gesolliciteerd. Ik zag de vacature en het leek mij leuk omdat het precies is waarmee ik me bezighoud op de Tilburg University: onderzoek naar slachtofferschap van kinderen. In het bijzonder naar huiselijk geweld en kindermishandeling. Ik weet nog precies wat ik dacht: o, da’s hartstikke leuk, dan mag ik weer naar de hogeschool. Ik heb namelijk jaren voor de hogeschool gewerkt, maar dan in Breda. Het is ook een geweldige kans om met partijen samen te werken die het onderwerp kindermishandeling belangrijk vinden. Samen kunnen we er iets moois van maken. Dat leek me een leuke uitdaging. En dat ik dan ook nog de gelukkige ben die het geworden is, vind ik fantastisch.’

Betekent dit dat je stopt bij de universiteit in Tilburg?
‘Nee. Ik werk twee dagen hier en de rest van de tijd op de universiteit. Ik combineer het. Ik vind mijn werk op de universiteit namelijk ook erg leuk. Ik woon er zo’n beetje om de hoek, vijf minuten. Tilburg-Groningen is echt wat je noemt een hele reis, maar de baan is zo leuk dat ik dat niet erg vind.’

Je houdt je bezig met victimologie. Wat is dat?
‘Victimologie is de wetenschap die zich bezighoudt met slachtoffers. Dit kan heel breed zijn. Er wordt vanuit meerdere disciplines naar slachtoffers gekeken. Vanuit een rechtenperspectief, vanuit psychologisch perspectief. Het kan gaan om slachtoffers van natuurrampen, slachtoffers van trauma’s of slachtoffers van misdaad. INTERVICT, het instituut waarvoor ik werk, doet onderzoek naar de juridische, psychologische en sociale gevolgen van slachtofferschap. Mijn specialisme is het kind als slachtoffer. Dan kun je denken aan slachtoffers van pesten en internetmisdaden, maar het leeuwendeel bestaat wel uit slachtoffers van kindermishandeling en verwaarlozing.’

Dat is een heftig onderwerp.
‘Ja.’

Kun je dat ook loslaten als je weer naar huis gaat?
‘Sommige verhalen doen je meer dan andere. Mishandeling, verwaarlozing, schrijnende zaken, ja, dat komt soms hard aan. Aan de andere kant, ik probeer er altijd op een dusdanige manier naar te kijken dat ik het beter probeer te maken, inzichtelijk te maken dat iemand slachtoffer is. Als je door een professionele bril naar de situatie kijkt, creëer je toch meer afstand. Daar ben ik ook voor opgeleid.’

Wat heb je eigenlijk gestudeerd?
‘Ontwikkelingspsychologie, ik ben van oorsprong kinder- en jeugdpsycholoog.’

Wat is het verschil met gewone psychologie?
‘Ontwikkelingspsychologie richt zich op de kinderen en jeugdigen. Van nul tot en met achttien, zeg maar. Die doelgroep intrigeert me. Jeugdigen zijn nog in ontwikkeling, hulpverleners kunnen voor hen erg betekenisvol zijn. Ze zijn nog te veranderen, je kunt veel dingen aanpakken die bij volwassenen al zijn ingeslepen. Ze hebben hun hele leven voor zich, dus wanneer je succesvol ingrijpt  zijn de consequenties groter. Jongeren zijn flexibeler, hun denk- en gedragspatronen zijn te beïnvloeden. Niet iedereen vindt dat, maar het is wel mijn ervaring. Daarnaast, kinderen en jongeren zijn gewoon ook erg leuk.’

Wat vind je van de organisaties waarmee je gaat werken?
‘Er staat een hele reeks werkbezoeken in m’n agenda. Ik ben erg nieuwsgierig. Ik wil in die gesprekken te weten komen wie ze zijn wat ze zoal tegenkomen in de praktijk. Wat zouden ze graag zien? Wat hopen ze te bereiken? Ondertussen wil ik trouwens ook iets van de stad en de omgeving zien.’

Was de afstand geen struikelblok om hier te komen werken?
‘Als ik eerlijk ben, heb ik daar maar twee seconden over nagedacht. Ik vind het gaaf dat ik een rol kan spelen in een aanpak waarbij gemeentes en partnerorganisatie de handen ineen slaan. Tuurlijk, er zijn meer plaatsen waar ze iets met kindermishandeling doen, maar nergens willen zoveel mensen uit zoveel verschillende disciplines iets tegen kindermishandeling doen. Daar wil ik gewoon onderdeel van zijn. En, by the way, ik kan heerlijk werken in de trein.’

Hoe reageerde je omgeving?
‘Mensen hadden twee soorten reacties. Superleuk dat je lector wordt, wat gaaf, dit past echt bij je. Dat was het merendeel, maar aan de andere kant klonk het: helemaal in Groningen? En soms was het beide tegelijk. Das wel heel grappig.’

Iedereen hier hoort dat je niet uit Groningen komt.
‘Brabander, hè? Dat raak je niet snel kwijt, zeker niet als je er zoals ik geboren en getogen bent. Maar ik heb nog niemand ontmoet die niet begreep wat ik zei. Dat zal best wel gebeuren, want de dialecten zijn toch wel anders.’

Je bent moslima, is dat een voordeel in jouw werk, of een nadeel?
‘Soms stellen mensen me er vanuit betrokkenheid een vraag over, maar verder… Nee, ik heb er nooit last van. En een voordeel is het ook niet, ik ben aangenomen om wat ik kan en wil, niet omdat ik moslima ben.’

Wat hoop je bereikt te hebben wanneer je afzwaait als lector?
‘Mijn doelen zijn: het verspreiden van heel veel kennis over wat kindermishandeling is en dat mensen zich realiseren dat kindermishandeling overal voorkomt, en bij iedereen voorkomt. Dat we van elkaar zullen leren hoe we het kunnen aanpakken en dat we het met elkaar bespreken. Het is al tof dat we dat kunnen doen binnen de opleidingen en dat we studenten beter kunnen leren het te signaleren en hoe ze de gesprekken met ouders kunnen voeren. Ik vind het verder hartstikke tof dat we dat kunnen doen met gezinnen, maar ik zou het echt te gek vinden als het lectoraat met zich meebrengt dat mensen in de omgeving, de gewone burgers, meer over kindermishandeling te weten komen en dat ze voortaan zelf in de buurt gesprekken aangaan met mensen. Dat het aanpakken van kindermishandeling iets wordt waarvoor we gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen. Op het moment dat het lectoraat en alle mensen die er gaan werken ervoor kunnen zorgen dat we de gezinnen bereiken waar kindermishandeling plaatsvindt en we die de tools kunnen geven zodat het niet meer gebeurt, ja, dan ben ik tevreden.’

Dan hoop ik dat je je doel bereikt.
‘Dat hoop ik ook!’

Ga je ook met studenten werken en weet je al hoe?
‘We moeten eerst de aanvraag voor het lectoraat schrijven. Daarin zullen we aangeven dat we het onderwerp ook willen meenemen in de opleidingen. De opleiding Social Work besteedt al aandacht aan kindermisbruik, maar dat kan nog nadrukkelijker. Andere opleidingen, zoals verpleegkunde en  sportstudies, hebben ook te maken met kinderen. Daar willen we ook meer kennis verspreiden. Ik wil onderwijs geven en studenten inschakelen bij m’n onderzoek. Studenten zijn onbevangen, ze kijken met een frisse blik tegen sommige problemen aan. Het lijkt me heel fijn om met ze samen te werken.’

Aanpak Kindermishandeling
In het lectoraat Aanpak Kindermishandeling zijn vrijwel alle (jeugd)zorgorganisaties van Groningen betrokken. Accare, GGD Groningen, Lentis, Tinten Welzijnsgroep, Jeugdbescherming Noord, Elker, het Poortje en RIGG.