Lieve oude vriendin.

Soms vragen vrienden of vage kennissen me voor slecht betaald (lees: gratis) schrijfwerk. Zo lag op mijn bureau onlangs het verzoek om te melden dat de Groninger Windsurfvereniging SurfAce haar laatste inschrijfronde houdt, en dat aspirant-leden zich als de wiedeweerga moeten aanmelden. Zulke verzoeken gaan meestal vergezeld van het quasi-compliment: ‘Jij kunt dat altijd zo goed’.
Nu vind ik dit op zich geen ramp. Niemand is vroegtijdig een ellendige dood gestorven door af en toe iets voor een ander te doen, en misschien krijg ik er ooit iets voor terug.

Op het scherm verscheen de beeltenis van een langwerpig, haast potloodachtig hoofd met krullen

Toch keek ik verbaasd op toen ik een bericht ontving van een voormalig klasgenootje van de basisschool. We go way back, maar niet heus. Ik heb haar een goede vijftien jaar niet meer gesproken. Onze niet al te hechte band brak na mijn bevordering van groep acht naar de eerste klas.
Het bekende plopje van Facebook lokte m’n vinger naar het beeldscherm van m’n telefoon. Daar verscheen de beeltenis van een langwerpig, haast potloodachtig hoofd met halflang krullend haar waar een doorsnee goldenpowerslurpende havist jaloers op zou zijn. Onmiddellijk herkende ik haar als het dramatische paardentutje waaraan ik weinig tot geen aandacht besteedde, omdat ze er altijd meer als een jongen uitzag dan de vriendjes waarmee ik in de pauze voetbalde.
Kinderen kunnen soms hard en meedogenloos zijn.
Hey Nick! Hoe is het met je?, schreef ze.
Een solide opening die mijn hart deed smelten.

In de verte hoorde ik alarmbelletjes rinkelen, maar de verleiding was groter

Ik vloog door naar de tweede zin.
Zou ik je nummer mogen? Dan bel ik je na het weekend even. Ik heb iets leuks voor je.
In de verte hoorde ik alarmbelletjes rinkelen, maar de verleiding was groter. Een paar dagen later kreeg ik een nieuw bericht. Geen belletje, want haar telefoon was stukgegaan. Onderaan het bericht zag ik dat het via een mobiele telefoon was verstuurd. Ze schreef dat ze met een zeer succesvolle ondernemer over mij had gebabbeld. En ik mocht in m’n handjes wrijven, want de beste man wilde mij persoonlijk spreken. Het ging over vijf à tien uurtjes werk in de week, wat aan de basis kon liggen van een uiterst lucratief plan B. Daar kon ze niet over uitweiden, maar er lagen gouden bergen in het verschiet.
Na een korte controle van zo’n tien seconden met mijn zelfontworpen piramideschema-checklist kwam ik tot de conclusie dat het eens zo onschuldige paardenmeisje me probeerde mee te sleuren in een verraderlijke afgrond vol hissende bijstandsmoeders en overdag-met-de-hondjes-lopers die allemaal beweren zeer binnenkort rijk te zijn. Niet aan mij besteed. In een flits schoot m’n vinger naar de ontvriend-knop.
Volwassenen moeten soms hard en meedogenloos zijn.