Lik mn reet, Abramovitz

In de Volkskrant van afgelopen weekend stond een artikel met de kop Denk eerst eens even na voor je je mening geeft. Moraal van het verhaal? Doordat iedereen het recht op vrijheid van meningsuiting heeft, is de plicht tot meningsvorming verdrongen. Meningsvorming komt er kortweg op neer dat je je eerst in een onderwerp verdiept zonder meteen je mening te spuien. Logisch, zou je zeggen. Het artikel zette me aan het denken en ik ging mijn eigen meningsvorming na. Het leidde me tot de ietwat onverwachte conclusie dat ik zelf ook schuldig ben aan het ongegeneerd spuien van mijn mening. Deze columns zijn nota bene niks anders dan manifestaties van mijn persoonlijke mening. Weliswaar denk ik erover na, maar dat is dan vooral over hoe ik het presenteer.

Een forse wind forceert de kraaien om, vastgeplakt aan de hemel, voor eeuwig dezelfde strijd te leveren

Ik kijk uit het raam en zie een groep kraaien tegen de wind in vliegen. Tenminste, ik denk dat het kraaien zijn. Voor hetzelfde geld zijn het roeken of kauwen. Een echte vogelkenner ben ik niet, dus laten we het op kraaien houden. Wat is nu het geval met deze kraaien? Ze lijken niet vooruit te komen. Een forse wind duwt de kraaien als een onzichtbare barrière terug en forceert ze om, vastgeplakt aan de hemel, voor eeuwig dezelfde strijd te leveren.
Of ik het nou wil of niet: ik identificeer me met de kraaien. De wind die de kraaien teistert, is als de gortdroge tentamenstof waar ik mijzelf door heen moet worstelen. Een strijd die ik ogenschijnlijk niet ga winnen. Het tentamen van morgen zal gaan over Economische en Sociale Geschiedenis. Een onderwerp waar ik een ongekende hekel aan heb. Op de middelbare school heb ik welgeteld één periode het vak economie gevolgd. Na een 3 op mijn eerste toets besloot ik het voor gezien te houden.

De kraaien zijn weg, het boek is dicht, er begint enige meningsvorming te dagen

Nu, al die jaren later, achtervolgt deze beslissing me en zit ik met mijn handen in het haar. Termen als ‘residu van Abramovitz’, ‘productiefactoren’ en ‘het Exploitatiemodel van Wallerstein’ vliegen voorbij. Ze doen me niks.
Mijn gedachten dwalen af en ik kijk weer naar buiten. De kraaien zijn uit het zicht verdwenen. Waarschijnlijk zijn ze ergens anders hun geluk aan het beproeven, iets wat ik ook besluit te doen. Ik sla mijn boek dicht en mijn oog valt op het artikel in de Volkskrant. Er begint enige meningsvorming te dagen. Na me uitgebreid in het onderwerp verdiept te hebben, kan ik concluderen dat ik Abramovitz en Wallerstein allebei m’n reet kunnen likken. Losers.