Meester Bouwvakker.

De ochtend in groep 4 begint met lezen. Een aantal leerlingen lijkt daar (nog) niet erg warm van te worden. Voor mij ligt daar een uitdaging om ook die leerlingen aan het lezen te krijgen. Bij Tirza is dat al gelukt, die leest nu verhaaltjes uit het ruimtevaart-stickerboek dat ik vorig jaar heb verzameld bij de Albert Heijn.
Bij Ibrahim is het lastiger. Ik zie hem De Grote Bosatlas open doen. Hij legt het boekwerk neer alsof het een opengeslagen laptop is. Met z’n vingers tikt hij op de kaft, alsof het een toetsenbord is.
‘Wat ben je aan het doen, Ibrahim?’
‘Ik speel Fortnite, meneer!’
‘O, Google Earth had ik wél goedgekeurd, maar Fortnite spelen, dat doe je thuis maar.’

Twee leerlingen kijken me iets te vrolijk aan.
‘Is er iets, jongens?’

Na het lezen, volgt rekenen. Op de Snappets, natuurlijk.
Terwijl ik Wouter help met zijn rekensom, kijken twee leerlingen me iets te vrolijk aan.
‘Is er iets, jongens?’
‘Nee, hoor!’
Een paar tellen later zijn het geen twee leerlingen meer, maar zes, twee van hen schateren het uit.
‘Huh, wat is er hier aan de hand?’
‘Meester, uw T-shirt is veel te kort, u bent nu een bouwvakker met een bilspleet!’
Van schrik sta ik direct rechtop en krab aan mijn achterhoofd. Allerlei gedachtes spoken door mijn hoofd en het zweet breekt me uit. Maar al snel schiet ik ook in de lach. Een shirt van de Primark is lekker goedkoop, maar na één keer wassen krimpen ze enorm en dan sta je mooi voor paal. We lachen nog even door, maar daarna ga ik op zoek naar een oplossing.
‘Kunnen we dit ook negeren, de rest van de dag?’
‘Nee’, zegt Soraya die haar lachen probeert in te houden, ‘nee, dat wordt heel moeilijk, meester.’
‘Ja, daar was ik al bang voor.’
Ik loop naar de kapstok en knoop mijn jas om mijn middel heen.
‘Zo. Opgelost!’
Van al m’n onbenulligheden in de klas staat het bouwvakkersdecolleté nu met stip op 1. Nou ja, het hoort erbij en zoals Bassie & Adriaan altijd zeggen: ‘Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen.’