Meester Interactief.

Het klinkt raar, maar in het onderwijs bestaat het: een continurooster. De leerlingen hebben twee eet- en drinkpauzes en ze mogen twee keer per dag naar buiten om zich uit te leven op het schoolplein.
Voor de leerkracht is het continurooster een programma met schijnpauzes. Met een strakke planning krijg ik nog snel een broodje pindakaas en een mueslireep weg, maar voor de rest moet ik vol aan de bak. Bij het eten en drinken moet ik de leerlingen iets educatiefs aanbieden. Het jeugdjournaal, bijvoorbeeld, of een taal- of rekenspelletje. Voorlezen is met afstand mijn favoriet. De Pabo stimuleert interactief voorlezen. Dit houdt grofweg in dat je het boek vooraf, tijdens en na het lezen bespreekt.

Als je het zo bekijkt, heeft Sieneke groot gelijk: Interactief Lezen moet geen Voorlezen Inside worden

Op internet stuitte ik op een kritisch stukje van de bekende orthopedagoog Sieneke Goorhuis. Kort gezegd vindt ze dat alle poespas om het boek heen ten koste gaat van de literaire beleving. Leerlingen moeten zelf een beeld bij het boek vormen en ze moeten daarin niet te veel onderbroken worden door de leerkracht. Ik kan me er wel in vinden. Aan de ene kant zorgen een energieke houding en prikkelende vragen van de leerkracht voor meer beleving. Aan de andere kant moeten we niet gaan overdrijven door hele analyses op het boek los te laten.
Het is een beetje een afwijking, maar analyse is zo’n woord waarbij ik altijd aan voetbal moet denken. Want daar wordt me wat afgeanalyseerd. Als je het zo bekijkt, heeft Sieneke groot gelijk: Interactief Lezen moet geen Voorlezen Inside worden. Ik zie het wel helemaal voor me, een leerling met een grote bril die René van der Gijp nadoet: ‘Mooi boekje, man, niks mis mee!’ Een leerling met een opgeplakte snor die het boek Rupsje Nooitgenoeg afkraakt: ‘Wie denkt die Rupsje wel dat ze is? Die laat een spoor van vernielingen achter!’
Oké, ik draaf een beetje door. Maar Sieneke hoeft niet bang te zijn, een boekanalyse zal in tijden van het continurooster nooit diepgaand zijn. Kan niet eens, in een kwartiertje kan ik de hele cyclus van interactief voorlezen sowieso moeilijk rond maken. Ik doe het op mijn manier, energiek met af en toe een vraag of gekkigheid tussendoor. Met de boeken van meester Jaap van Jacques Vriens kan dat prima. In het eerste verhaaltje zingt meester Jaap: ‘Ik ben in Spanje op vakantie geweest, olé, olé!’ Heerlijk excuus om dat na te spelen. Ik dans zingend door de klas, de hele klas roept me na: ‘Olé, olé, olé!’ Hoezo, overdreven? Dit is literaire beleving.