Meester Kluns.

Een leerling was vandaag een beetje klunzig. Tot twee keer toe liet hij zijn etui van tafel vallen. Nu is dat niet zo’n ramp. Maar wél als de rits open is en hij potlood voor potlood de boel weer moet inpakken.
‘Dit is de laatste keer geweest!’, zeg ik. Ik loop naar zijn tafel en help hem zijn tafel te ordenen.
‘Opgeruimd staat netjes!’
Nog geen uur later valt er weer wat, niet de etui, maar de leerling zélf. Hoofdschuddend zie ik het tafereel aan. Hoe kan ik het best reageren? Gedachten flitsen door m’n brein. Moet ik hem nou wéér streng toespreken? Moet ik het voorval negeren? Iedere leerkracht kent deze vragen, want ze komen elke dag wel een paar keer langs. Ik besluit lekker overdreven, komisch op de leerling af te stappen.

‘Weet je wat, ik ga even de zitpolitie uithangen! Even kijken of iedereen goed op zijn stoel zit!’

‘Jongen toch! Heb je je bezeerd?’
‘Nee hoor, valt wel mee.’
‘Arme donder, had jij je gordel niet vast?’
‘Huh wat?’
‘Ging je airbag niet af? Moet ik misschien een nieuwe stoel voor je halen?’
De hele klas ligt dubbel van het lachen, de gevallen leerling ook.
‘Weet je wat, ik ga even de zitpolitie uithangen! Even kijken of iedereen goed op zijn stoel zit!’
Ik loop met argusogen een rondje door de klas. Leerlingen die hangend en gapend op de tafel leunden, beantwoorden de wake-up call en schieten in de zithouding. Een paar tellen later zit de hele klas keurig klaar voor instructie. Ik loop terug naar mijn bureaustoel, misschien iets te ingenomen met mijn pedagogisch-didactische ingreep. Ik zie een kruk over het hoofd.
‘Au!’
Tja… ook ík kan weleens klunzig zijn, maar wat een slecht moment.