Onze man op Curaçao: elke dag feest!

‘Cabana is de favoriet! Of Zanzibar!’ Lotte van Bosse en Fleur van Son zijn het eens. Cabana en Zanzibar zijn twee typische Curaçaose uitgaansgelegenheden, voor stagiairs althans. Lotte en Fleur zijn allebei negentien, studeren Facility Management aan de Hanze en lopen stage bij The Ritz – een complex met studio’s, kantoorruimte en een jeugdhostel. Samen zitten ze tegenover me en vertellen ze over het bruisende stageleven op Curaçao.
‘In Groningen ligt alles vast. Als ik hier thuiskom, weet ik niet wat ik ga doen. Misschien gaan we koken, misschien gaan we uit eten.’ Voor Lotte is de onvoorspelbaarheid van haar Curaçaose leven een groot pluspunt. Voorzichtig draagt Fleur nog een voordeel van Curaçao aan: ‘De feestjes.’
Ironisch genoeg kent het uitgaansleven op Curaçao juist een regelmatigheid waar een Zwitsers uurwerk jaloers op mag zijn. De woensdag is bijvoorbeeld van Cabana Beach, waar je in de verzengende hitte staat te luisteren naar de klanken van drie belegen zangeressen die het aandurven Drank en Drugs te coveren.

In Zanzibar is er één keer per maand een Full Moon Party

Dinsdag is voor The Alley: onbeperkt drinken voor vijftien gulden (7,50 euro), Wet & Wild Beach Club heeft beslag gelegd op zowel de zondag als de vrijdag. En op zaterdag kun je maar één ding doen, en dat is naar Zanzibar gaan.
‘En één keer in de maand is er een Full Moon Party’, vult Fleur aan. Helaas gooit het rooster bij The Ritz roet in het eten wat betreft Zanzibar, één van de stapfavorieten van de meisjes. ‘Er moet altijd één van ons werken’, baalt Lotte zichtbaar. Fleur verduidelijkt: ‘Dat is omdat we de film aan moeten zetten voor hotelgasten.’ Vervelend, denk ik, maar al snel stelt Lotte me gerust. ‘Daarna komen we elkaar wel weer tegen hoor.’
De feestjes mogen leuk zijn, Fleur is niet alleen voor de gezelligheid naar Curaçao gekomen. ‘Ik ben ook gekomen voor het goede weer en het mooie landschap.’ Ondertussen beeldt Lotte aanhalingstekens uit, terwijl ze mooi zegt. ‘Ik vind het eiland niet zo mooi. Ik geloof dat er mooie stukjes zijn, die heb ik alleen nog niet gezien.’ Lotte en Fleur zijn sinds augustus op het eiland en blijven tot februari, er is dus nog genoeg tijd om het ‘mooie Curaçao’ te ontdekken.

Mensen zijn vriendelijker en ook dat rustige, poko poko, vind ik fijn

Plots bedenkt Lotte zich, ze weet toch iets moois op Curaçao. ‘Ik ben aan het duiken en dat vind ik wel heel gaaf!’ Ze vermaakt zich, ondanks het tegenvallende landschap, prima op het eiland. ‘Ik vind de mentaliteit hier veel beter dan die in Nederland. Mensen zijn vriendelijker en ook dat rustige, poko poko, vind ik fijn.’ Poko poko is de Curaçaose uitdrukking voor langzaam aan.
Langzaam aan loopt ons gesprek op zijn einde. Na een rondleiding over het complex nemen we afscheid. Ik vertel dat ik vanavond naar het optreden van André Hazes Junior bij Cabana Beach ga. ‘Dan zien we je daar vast wel’, zegt Lotte. Hazes gooit met zijn optreden overigens het weekschema dramatisch in de soep. Gelukkig weten alle stagiairs van elkaar dat alleen voor deze vrijdag Cabana the place to be is. Een paar uur later hoor ik mezelf ‘bloed, zweet en tranen’ lallen, omringd door tientallen stagiairs.