Voor de Klas: Marinus Verkuil

In de rubriek ‘Voor de klas’ vragen we docenten naar hun drijfveren, ervaringen en meningen over de Hanzehogeschool. Marinus Verkuil werkt al twintig jaar op het Prins Claus Conservatorium, waar hij afdelingshoofd van de opleiding Docent Muziek en docent bij het hoofdvak Methodiek/didactiek en het vak Oriëntatie op het leraarschap is. Ook is hij betrokken bij het lectoraat Lifelong Learning in Music. ‘Elke reactie van een student moet jou als docent aan het denken zetten.’ 

voordeklasmarinus (600x380)

Wat vind je het leukst aan het vak van docent?
‘Het leukste zijn de glimmende ogen, als je ziet dat het muntje valt. Dat studenten zich aangesproken voelen door wat je vertelt of doet, daar gaat het natuurlijk om. Dan begint het leren pas echt. Dan maakt het niet uit of je lesgeeft aan studenten op het conservatorium of aan een brugklas, in feite is het hetzelfde.

Ik vind dat elke docent echt verantwoordelijk moet zijn voor zijn eigen onderwijs

Onderwijs is natuurlijk een vorm van verbinden. Op zulke momenten merk je dat jouw onderwijs slaagt. Dan zie je dat je niet zomaar in de lege ruimte wat staat te vertellen. Binnen het conservatorium heb ik een rol als onderwijsvernieuwer, ik houd me bezig met alles wat met innovatie, nieuwe projecten, nieuwe formules en nieuwe vormen van samenwerking te maken heeft. Ik werk heel veel samen met organisaties buiten onze opleidingen, zoals basisscholen en pabo’s en bijvoorbeeld ook Minerva. Die diversiteit vind ik ook heel mooi.’ 

Als je een ding kon veranderen aan het hoger onderwijs wat zou dat dan zijn?
‘Ik vind dat elke docent echt verantwoordelijk moet zijn voor zijn eigen onderwijs. We hebben in Nederland de neiging om het onderwijs zo te organiseren dat we deze verantwoordelijkheden steeds meer bij docenten weghalen. Er worden structuren gemaakt, er wordt gemeten. Hierdoor bestaat het gevaar dat een docent zich niet meer honderd procent verantwoordelijk voelt voor zijn eigen onderwijs, want dan is er ook ergens een coördinator of een leidinggevende die zich ermee bemoeit. Ik snap op zich de behoefte aan controle wel. Tegelijkertijd merk ik dat als je te veel controleert, de docenten zeggen: nou ja, dan weet ik het ook niet meer, laat maar zitten.’

Wat kenmerkt je als docent?
‘Ik hoop mijn studenten te inspireren en op ideeën te brengen. Ik wil ze ook altijd aanmoedigen om vooral ook hun eigen mening en ideeën te hebben. Ik vind het heel belangrijk dat mijn studenten uiteindelijk hun eigen weg kiezen, door na te denken, door te redeneren en door geconfronteerd te worden met van alles en nog wat. Er moet veel ruimte zijn voor iedereen om eigen keuzes te kunnen maken, als deze maar binnen bepaalde kwaliteitsnormen vallen.

Ik vind mezelf ook nog steeds een musicus, tot voor kort gaf ik nog mijn eigen concerten

Toen ik zelf op het conservatorium studeerde, heb ik de Docent Muziek opleiding gedaan, maar daarnaast  heb ik ook nog de studie van orkestdirigent gedaan. Ik vind mezelf ook nog steeds een musicus, tot voor kort gaf ik nog mijn eigen concerten. Die mix vind ik heel belangrijk, dat je echt een musicus bent en van daaruit doceert.’ 

Wat vind je van de Hanzehogeschool?
‘Als conservatorium mogen we blij zijn met de Hanzehogeschool. Er is een mooie symbiose, de hogeschool heeft profijt van ons en wij ook van hen. Doordat we onder de paraplu van een grote hogeschool mogen werken, hoeven we niet allemaal ons eigen wiel uit te vinden. De structuren en de diensten die de Hanze ons levert, daar moeten we echt blij mee zijn. Ik ben ook heel tevreden over de strategische keuzes die de hogeschool maakt en de ruimte die we krijgen om daar als conservatorium onze eigen vertaling in te maken.’

Wat zou beter kunnen?
Ons onderwijs is heel bijzonder, binnen het hele conservatorium. Er is heel veel één op één onderwijs, het gaat over het algemeen over hele langdurige leertrajecten en daarnaast is de plek die muziek in de samenleving inneemt de laatste twintig jaar duidelijk aan het verschuiven. Daar moeten we op een flexibele manier mee omgaan als conservatorium. Dat is voor ons al lastig, maar het betekent ook dat je wel de ruimte moet krijgen om dat te mogen doen.

Slechts een klein deel van de studenten dat nu uitstroomt, wordt daadwerkelijk muziek docent. Dat deel was vroeger veel groter

Soms merk je dat je mensen echt moet overtuigen om begrip te krijgen voor onze vorm van onderwijs. Maar het is nooit zo dat we echt een revolutie moeten ontketenen om onze zin te krijgen.’

Hoe ziet jouw ideale hogeschool eruit?
‘Als hogeschool heb je de maatschappelijke verantwoordelijkheid om een expertisecentrum te zijn. Vanuit die expertise kun je invloed uitoefenen, dingen proberen in gang te zetten en verandering teweeg te brengen. Daarnaast is het heel belangrijk om open te blijven staan voor input vanuit de samenleving en deze input een plek te geven in het onderwijs. Ik ben heel benauwd voor geïsoleerde kennisfabrieken. Ik geloof dat een modern conservatorium echt zijn partners in de samenleving nodig heeft om het eigen onderwijs goed vorm te geven.’

 Wat valt je op aan de huidige lichting studenten?
‘Als ik kijk naar de studenten die we nu opleiden, willen we studenten die heel flexibel en  zelfstandig de samenleving in kunnen gaan om daar met muziek aan de slag te gaan. Slechts een klein deel van de studenten dat nu uitstroomt, wordt daadwerkelijk muziek docent. Dat deel was vroeger veel groter. Onze studenten van nu worden een soort zelfstandig ondernemers, ze doen veel verschillende dingen. Dit betekent dat je ze ook anders moet opleiden, dat zijn we als opleiding de laatste tien jaar steeds beter gaan inzien en daar proberen we op te anticiperen. Als ik kijk naar hoe de studenten het gebouw na vier jaar verlaten, zie ik dat ze het  ook aankunnen. Ze hebben altijd binnen een paar maanden wel werk, in het begin is het sprokkelen, maar na een half jaar komen ze meestal goed terecht. De studenten zijn ondernemend, initiatiefrijk en meervoudig inzetbaar, daar ben ik echt heel trots op.’

Studenten vinden allemaal van zichzelf dat ze een rijk sociaal leven moeten hebben en dat ze allerlei baantjes moeten hebben enzovoort, enzovoort

‘Daar staat iets heel anders tegenover, dat is iets wat ik vanuit de samenleving meer zie gebeuren. Er zijn voor studenten zo veel prikkels en afleidingen. Studenten vinden allemaal van zichzelf dat ze een rijk sociaal leven moeten hebben en dat ze allerlei baantjes moeten hebben enzovoort, enzovoort. De druk op studenten is best groot. Dan is de studie aan het conservatorium ook nog eens verkort tot vier jaar. Dat terwijl de studenten nu juist meer moeten kunnen na vier jaar dan ik moest kunnen na de vijf jaar dat ik studeerde. Het is alleen maar voller geworden. Dat is echt een punt van zorg.’ 

Wat is het belangrijkste wat je van jouw studenten hebt geleerd?
‘Elke reactie van een student moet jou als docent aan het denken zetten. Vanuit mijn ervaring als docent op een middelbare school ben ik erachter gekomen dat dingen die wij vanuit ons vakgebied vanzelfsprekend vinden, dat dus helemaal niet zijn. Dat heeft me aan het denken gezet. De respons van studenten is essentieel om te weten of jouw onderwijs wel slaagt. Verder vind ik informeel contact met studenten heel belangrijk, zo heb ik wekelijks overleg met mijn studenten. Door hen word ik vaak op het goede pad gezet wat betreft nieuwe invullingen van het curriculum. Ik probeer zo veel mogelijk naar hun input te luisteren en daar wat mee te doen.’

Foto: Luuk Steemers